De meest opvallende bevinding met betrekking tot het dieet van de bevolking van Kaapverdië aan het begin van de Kaapverdische geschiedenis is dat twee verschillende diëten lange tijd werden gehandhaafd, niet zozeer vanwege de duidelijke dubbele oorsprong van de mensen (Europees/Afrikaans), maar vanwege de destijds diepgewortelde overtuiging dat Europeanen het Afrikaanse dieet niet zouden weerstaan, zoals Afrikanen dat niet zouden doen met het mediterrane dieet.
Terwijl Europeanen zich volhardend verankerden in het trio van brood/wijn/olie dat regelmatig uit Portugal en Spanje arriveerde, voedden Afrikanen zich met maïs en rijst, beladen met slaven, in de maandelijkse aanvoer van voorraden langs de rivieroevers van het continent.
Natuurlijk waren deze diëten niet alleen het basisvoedsel, ze werden aangevuld met een overvloedige productie van vee (koe en geit), groenten en fruit, in grote overvloed geproduceerd op de uieroevers van de Ribeira Grande, naast de gedroogde vruchten, kaas en honing kwamen samen met tarwe, wijn en olijfolie uit de Portugese metropool.